Tennis is een snelle sport die ontzettend spannend kan zijn en erg leuk is om naar te kijken of zelf te beoefenen. Maar tennisballen zijn niet het enige wat over de baan vliegt – dat geldt ook voor woorden als ace, deuce, love en let. Dit jargon is typisch voor tennis en het is belangrijk dat je de termen kent om te kunnen genieten van een partijtje tennis. In dit blogartikel van adidas leggen we je de belangrijkste tennisregels en de puntentelling uit, zodat je goed voorbereid de baan op stapt of in de tribune gaat zitten.
Game, set, match
Bij tennis vormen 'games' samen een 'set', en een wedstrijd ('match') bestaat uit een aantal (meestal drie of vijf) van die 'sets' bij elkaar. Een set bestaat altijd uit minimaal zes games en elke set moet met twee games verschil gewonnen worden, anders is er sprake van een tiebreak. Meestal worden er drie sets gespeeld en wie twee of drie sets wint, heeft de wedstrijd gewonnen. Bij sommige toernooien (bijvoorbeeld de Davis Cup) worden vijf sets gespeeld.
De puntentelling bij tennis
- Nul punten = "Love"
- Gelijke stand = "All"
- Eerste punt = 15
- Tweede punt = 30
- Derde punt = 40
- 40-40 = "Deuce"
- Serveerder maakt winnende slag na deuce = "Voordeel serveerder"
- Ontvanger maakt winnende slag na deuce = "Voordeel ontvanger"
Om een game te winnen in enkel- en dubbelspel, moet je vier punten scoren en met twee punten verschil winnen van de tegenstander. Als beide spelers drie punten scoren en de stand 40-40 is, wordt dat deuce genoemd, wat betekent dat een speler twee punten na elkaar moet scoren om de game te winnen. Als een van de spelers scoort, wordt dat 'voordeel' genoemd en kan hij of zij de game in zijn of haar voordeel beslissen door nog een keer te scoren. Maar als vervolgens de tegenstander scoort, is het opnieuw deuce en moet er weer twee keer achter elkaar gescoord worden.
Als de stand 6-6 is, wordt dat een 'tiebreak' genoemd en wordt er een extra game gespeeld om te bepalen wie de set wint. Er wordt nu niet geteld met '15', '30' en '40', maar gewoon 'nul', 'één', 'twee', 'drie' enz. De eerste speler die zeven punten wint, wint de game en de set, maar er moet wel een verschil van ten minste twee punten zijn. Na het eerste punt mag de andere speler serveren en vervolgens wordt er na elke twee punten gewisseld.
De indeling van een tennisveld

Een tennisveld ziet er altijd hetzelfde uit, maar bij een enkelspel gelden andere zijlijnen dan bij een dubbelspel. Bij een enkelspel is de breedte van het veld 8,23 meter (27 feet), waarbij de binnenste zijlijn als zijlijn telt. Bij dubbelspel wordt de buitenste zijlijn gebruikt, wat het veld 10,97 meter (36 feet) breed maakt.
Bij het serveren moet de bal schuin over het net in het diagonaal tegenoverliggende servicevak geslagen worden. Dus als je rechts van het midden serveert, probeer je de bal in het rechter servicevak van de tegenstander te slaan (gezien vanuit degene die serveert bevindt dat vak zich achter het net schuin links voor hem of haar).
Spelregels
Er wordt een muntje opgegooid en degene die wint mag bepalen wie als eerste serveert óf op welke speelhelft hij of zij wil spelen. Elke game begint met 0-0, oftewel "Love-All". De stand wordt telkens hardop bijgehouden, waarbij de punten van degene die serveert altijd als eerste worden genoemd, en die van zijn of haar tegenstander als tweede.
Serveren:
Elk punt begint met een speler die de bal serveert. Die speler blijft de hele game serveren, daarna wisselen de spelers van baanhelft en de volgende game serveert de andere speler. Bij het dubbelspel gaat het net zo, waarbij de twee partners die samenspelen de servicebeurt ook afwisselen. Dus als jij bent begonnen met serveren, serveert je partner tijdens de derde game en de partner van je tegenstander tijdens de vierde game, en die volgorde houd je ook de rest van de set aan.
Degene die serveert krijgt twee kansen om de bal in het juiste vak te krijgen, lukt dat niet dan gaat het punt naar de tegenstander. Je serveert altijd rechts van de middenlijn en achter de achterlijn. Doe je dit niet, dan is je service niet geldig. Als je serveert, gooi je de bal op en sla je hem schuin over het net in het rechter servicevak van je tegenstander. Wanneer je opslag correct is en je tegenstander weet de bal niet te raken, heet dat een "ace" en gaat het punt naar jou.
Serveerfouten:
Als de bal het net raakt, een paal raakt of niet in het juiste servicevak geslagen wordt, wordt dat een fout genoemd. Wanneer een voet van degene die serveert op of voor de achterlijn staat, heet dat een voetfout. Na een eerste foute service mag je het nog een keer proberen. Als het dan weer fout gaat, heet dat een dubbelfout en gaat het punt naar de tegenstander.
Als de bal via de bovenkant van het net in het servicevak terecht komt, wordt dat een "let" genoemd en mag er opnieuw geserveerd worden, ook als dat gebeurt tijdens de tweede service.
Rally:
Zodra de bal over het net is, mag hij maar één keer stuiteren voordat de andere partij hem terugslaat over het net. Wanneer de spelers de bal telkens heen en weer slaan, wordt dat een "rally" genoemd. Als een van de spelers de bal mist, in het net slaat of de bal buiten slaat, gaat het punt naar de tegenstander.
Verbeter je swing
Nu je de basisregels van het tennisspel kent, is het tijd om je te verdiepen in technieken die je punten kunnen opleveren. Je kunt bijvoorbeeld leren hoe je je tennisracket gebruikt, of je snelheid en behendigheid verbeteren met workouts voor tennissers. Als je meer iemand bent die toekijkt en aanmoedigt, neem dan eens een kijkje bij onze stijlgids voor tennisrokjes.